Ik was er kapot van, van die column van Marloes Lasker deze week in het Boeddhistisch Dagblad. Ze beschreef hoe in een week dat ze weinig sliep- een half uur per nacht , in die heftige eerste drie maanden van dit jaar, er een beerput open ging. ‘Daar kwam een enorme modderstroom aan opgeslagen pijnlijke herinneringen uit. Grote en kleine pijn, grote en kleine trauma’s, vanaf mijn geboorte tot aan dat moment. Ineens kwam dat allemaal aan de oppervlakte. Familieperikelen, jaloezieën als kind, strubbelingen met mijn progressieve ziekte, vernederingen op school, de pijn van verbroken relaties, pijn van allerlei gebeurtenissen door mijn leven heen. Zelfs het niet hebben van een kind kwam voorbij. Echt van alles smeet zich ineens heel duidelijk zichtbaar en invoelbaar als hete, oprispende lava vanuit een diep onderbewuste naar buiten.’
Ze beschrijft hoe deze ervaring, herinnering, haar op een diep gevoelsniveau -in plaats van louter rationeel- doet beseffen wat een ondoorgrondelijke blauwdruk zij als mens is. Hoe alles wordt opgeslagen en meegenomen in de rest van je leven. En wat voor een illusie het is te denken dat wij met alles wel in het reine kunnen komen of zouden kunnen verwerken. Of überhaupt zouden kunnen kennen. ‘En wat een illusie het is te denken dat dit huidige moment dit alles ‘niet’ in zich zou dragen. Maar dat je (zij) het juist met dat alles gewoon doe, moet doen, leven. Dat dat leven ís.’
http://boeddhistischdagblad.nl/30995-ve ... ign=buffer 